Onderwijsconcept
Vanaf het moment dat kinderen starten op school zijn ze gemotiveerd om te leren en vol verwachtingen over wat ze gaan leren. Die motivatie en betrokkenheid willen we vasthouden. Door kinderen te laten meedenken over hun leerdoelen, ze uit te dagen en vertrouwen te geven.
Onderwijsconcept
Vanaf het moment dat kinderen starten op school zijn ze gemotiveerd om te leren en vol verwachtingen over wat ze gaan leren. Die motivatie en betrokkenheid willen we vasthouden. Door kinderen te laten meedenken over hun leerdoelen, ze uit te dagen en vertrouwen te geven.
Leren staat centraal
Ons uitgangspunt is dat ieder kind kan leren, mits het voldoende succes ervaart en daardoor gemotiveerd blijft om door te zetten en te blijven leren. Immers, succes motiveert! Niet voor niets is ons schoolmotto "De school waar ieder kind telt". Het pedagogisch klimaat in onze school is een gezamenlijke verantwoordelijkheid waarbinnen leerlingen en leerkrachten zich prettig (veilig) voelen, succes ervaren, aangemoedigd worden om door te zetten, leren centraal staat en groeitaal gesproken wordt. Wij gaan niet uit van een plafond, maar van een volgende stap. "Ik kan het nog niet, maar ik ga het wel leren".
Leren van een expert
Kinderen leren niet uit zichzelf maar van instructie door een expert (de leerkracht). Deze expert zorgt voor een proces van uitleggen, voordoen, nadoen, oefenen en herhalen. De leerkracht (de expert) weet welke kennis reeds aanwezig is (door met regelmaat dit te checken) bij kinderen en welke nieuwe kennis zij nodig hebben (leerlijnen en cruciale leerdoelen), mede vanuit de wetenschap dat kennis vooraf gaat aan vaardigheden. Deze nieuwe kennis wordt in passende stapjes aangeboden, zodanig dat cognitieve overbelasting wordt voorkomen en ieder kind succes ervaart. De leerkracht controleert voortdurend het begrip van alle kinderen door het stellen van de juiste vragen. Het leren kan worden ondersteund door de inzet van hulpmiddelen, maar wel met de bedoeling de inzet bewust ook weer af te bouwen.
Doelen en resultaten worden verzameld in een portfolio. Zo wordt zichtbaar wat er allemaal is geleerd. Daar kun je trots op zijn!
Leren van een expert
Kinderen leren niet uit zichzelf maar van instructie door een expert (de leerkracht). Deze expert zorgt voor een proces van uitleggen, voordoen, nadoen, oefenen en herhalen. De leerkracht (de expert) weet welke kennis reeds aanwezig is (door met regelmaat dit te checken) bij kinderen en welke nieuwe kennis zij nodig hebben (leerlijnen en cruciale leerdoelen), mede vanuit de wetenschap dat kennis vooraf gaat aan vaardigheden. Deze nieuwe kennis wordt in passende stapjes aangeboden, zodanig dat cognitieve overbelasting wordt voorkomen en ieder kind succes ervaart. De leerkracht controleert voortdurend het begrip van alle kinderen door het stellen van de juiste vragen. Het leren kan worden ondersteund door de inzet van hulpmiddelen, maar wel met de bedoeling de inzet bewust ook weer af te bouwen.
Doelen en resultaten worden verzameld in een portfolio. Zo wordt zichtbaar wat er allemaal is geleerd. Daar kun je trots op zijn!
Peuters en kleuters
Het onderwijs voor de jongste leerlingen van de school wordt georganiseerd in een groep met jongste en oudste kleuters (groep 1/2). Spelen staat hier in het teken van leren. Vanuit betekenisvolle thema's wordt gewerkt aan de kennis van de wereld om het kind heen, maar ook aan voorbereidende reken- en taal/leesvaardigheden en vooral de woordenschat. Het leren wordt versterkt met concrete ervaringen, bijvoorbeeld door ergens op bezoek te gaan (bezoek aan een bedrijf of winkel, een ritje met het openbaar vervoer). Maar ook de toegang tot internet via het digitale schoolbord biedt volop mogelijkheden de wereld van buiten naar binnen te halen. Kinderen komen vanuit verschillende achtergronden en met grote verschillen qua algemene kennis en woordenschat bij ons op school. Het is onze taak deze verschillen zo veel mogelijk te verkleinen. Hierbij speelt de samenwerking met de peutergroep (voor 2- en 3-jarigen) in onze school ook een rol. Hoe eerder wij kunnen werken aan deze algemene kennis, hoe beter wij de verschillen kunnen verkleinen in het belang van toekomstig schoolsucces.
Instructie en zelfstandig werken
Een schooldag bestaat uit een afwisseling van instructies (les) en zelfstandige verwerking (oefening). In leerjaar 3 en 4 gebeurt dit voornamelijk in de eigen klas met de eigen leerkracht. Kinderen hebben een vaste plek in een groepje, hebben hun spulletjes onder handbereik en leren stapje voor stapje om steeds zelfstandiger te werken, zonder dat zij steeds de aanwijzingen van de leerkracht nodig hebben. De uitleg van nieuwe lesstof gebeurt centraal op het digitale schoolbord en daarna gaan de kinderen hiermee oefenen in een werkschriftje. Tijdens het werken loopt de leerkracht rond om vragen te beantwoorden of kinderen aan te moedigen of te complimenteren met hun werk. Naarmate het begrip en daarmee het zelfvertrouwen groeit, kunnen de kinderen steeds beter zichzelf aan de gang houden en hun werk min of meer zelfstandig afmaken. Natuurlijk mag daarbij soms ook de hulp van een maatje in het groepje ingeschakeld worden.
Richting de bovenbouw wordt de mate van zelfsturing steeds verder uitgebouwd: kinderen gaan de verwerking in een schrift of op een chromebook zelf plannen, leren de tijd in de gaten te houden, kijken hun werk zelf na en stellen hulpvragen als dat nodig is. Maar ook voor deze leerlingen geldt dat zij goede instructies nodig hebben om te leren. En alleen een goede leerkracht kan goede effectieve instructies geven. Dit vraagt o.a. om veel vakinhoudelijke kennis. Door leerkrachten zich te laten richten op één specifiek vakgebied (expert te worden op rekenen, taal/lezen of taalverzorging/spelling) krijgt het meesterschap op dat vakgebied maximaal kans. De kinderen in leerjaar 5 t/m 8 zijn niet gebonden aan een groep met een leerkracht, maar krijgen instructie van verschillende experts. De instructie, bijvoorbeeld een rekenles, krijgen de kinderen in het instructielokaal. Na afloop van de les nemen zij hun spullen mee en kiezen ze waar ze hun werk willen gaan maken: in het stiltelokaal of in het hulplokaal. In het hulplokaal kunnen kinderen overleggen, elkaar helpen en hulp vragen aan de leerkracht. In het stiltelokaal is het de bedoeling dat kinderen in alle rust zelfstandig aan het werk zijn, zonder afgeleid of gestoord te worden. Deze werkwijze, voor de kinderen van groep 5 t/m 8, draagt bij aan het eigenaarschap dat wij kinderen willen geven. Kinderen leren zichzelf aan te sturen, ontwikkelen zelfinzicht en kunnen eigen keuzes maken. Dit betekent natuurlijk niet dat we geen zicht houden op de kinderen. Ook in de werklokalen kijken we mee naar de vorderingen in het werk en kunnen we de dingen die nog moeilijk gevonden worden nog een keertje extra uitleggen. Het werk dat de kinderen maken wordt tussendoor en na schooltijd regelmatig gecontroleerd. Zo kunnen we zien in hoeverre een kind de lesstof begrijpt, maar ook of het kind de verantwoording voor het eigen werk goed invult. Op deze manier leren we de kinderen de zelfsturing en zelfstandigheid aan die nodig is op het voortgezet onderwijs.
Richting de bovenbouw wordt de mate van zelfsturing steeds verder uitgebouwd: kinderen gaan de verwerking in een schrift of op een chromebook zelf plannen, leren de tijd in de gaten te houden, kijken hun werk zelf na en stellen hulpvragen als dat nodig is. Maar ook voor deze leerlingen geldt dat zij goede instructies nodig hebben om te leren. En alleen een goede leerkracht kan goede effectieve instructies geven. Dit vraagt o.a. om veel vakinhoudelijke kennis. Door leerkrachten zich te laten richten op één specifiek vakgebied (expert te worden op rekenen, taal/lezen of taalverzorging/spelling) krijgt het meesterschap op dat vakgebied maximaal kans. De kinderen in leerjaar 5 t/m 8 zijn niet gebonden aan een groep met een leerkracht, maar krijgen instructie van verschillende experts. De instructie, bijvoorbeeld een rekenles, krijgen de kinderen in het instructielokaal. Na afloop van de les nemen zij hun spullen mee en kiezen ze waar ze hun werk willen gaan maken: in het stiltelokaal of in het hulplokaal. In het hulplokaal kunnen kinderen overleggen, elkaar helpen en hulp vragen aan de leerkracht. In het stiltelokaal is het de bedoeling dat kinderen in alle rust zelfstandig aan het werk zijn, zonder afgeleid of gestoord te worden. Deze werkwijze, voor de kinderen van groep 5 t/m 8, draagt bij aan het eigenaarschap dat wij kinderen willen geven. Kinderen leren zichzelf aan te sturen, ontwikkelen zelfinzicht en kunnen eigen keuzes maken. Dit betekent natuurlijk niet dat we geen zicht houden op de kinderen. Ook in de werklokalen kijken we mee naar de vorderingen in het werk en kunnen we de dingen die nog moeilijk gevonden worden nog een keertje extra uitleggen. Het werk dat de kinderen maken wordt tussendoor en na schooltijd regelmatig gecontroleerd. Zo kunnen we zien in hoeverre een kind de lesstof begrijpt, maar ook of het kind de verantwoording voor het eigen werk goed invult. Op deze manier leren we de kinderen de zelfsturing en zelfstandigheid aan die nodig is op het voortgezet onderwijs.
Ieder kind begeleiding op niveau
De een is goed in rekenen, de ander heeft daar juist meer moeite mee. Dat vraagt afstemming in het lesaanbod en de begeleiding. De leerkrachten hebben oog voor de verschillen en geven extra hulp als dat nodig is. In de lessen is tijd ingeruimd voor instructie in kleine groepjes, bijvoorbeeld om samen te lezen of een rekenopdracht nog eens een keer te oefenen.